FRANCIS CRICK veroverde zijn plaats in de geschiedenis van de wetenschap toen hij samen met James Watson in 1953 de vermaarde dubbelspiraal van het DNA-molecuul ontrafelde. Hun ontdekking van de structuur van het genetisch materiaal van praktisch alle leven op aarde wordt algemeen gezien als de grootste biologische vooruitgang in de twintigste eeuw. In 'Ceniaal gekkenwerk' geeft Crick zijn langverwachte verslag van het unieke samenspel van gericht onderzoek en toeval, dat leidde tot deze historische vondst en vervolgens tot het ontcijferen van de genetische code en de revolutie in de moleculaire biologie.
De titel van het boek is afkomstig uit de tijd dat Crick als jong onderzoeker op het beroemde Cavendish Laboratorium in Cambridge werkte. In een lezing gaf hij aan dat het min of meer gekkenwerk was om de driedimensionale structuur van complexe moleculen te willen oplossen met de aldaar gehanteerde technieken. Dat het uiteindelijk niet zo hopeloos was als het leek. moge blijken uit de Nobelprijs die hij in 1962 voor zijn werk ontving. 'Geniaal gekkenwerk' is meer dan een terugblik op een briljant wetenschappelijk succes. De fysicus Crick leerde door de biologie de complexe werkelijkheid kennen. 'Elegantie en grote eenvoud,' schrijft hij, 'zijn nuttige gidsen in de fysica, maar in de biologie kunnen dit soort intellectuele principes zeer misleidend zijn.' De auteur beschrijft op boeiende en vaak geestige wijze het wetenschappelijke leven van vallen en opstaan.