Deze roman gaat over een leven vol drama, over een man vol passie en romantiek, levend in een tijd die bruiste van onverwachte wendingen, spanningen en crises. In1533 was Oranje nog niet meer dan een arm Duits gravenzoontje, maar in 1544 werd hij, door een gril van het lot, via een erfenis, een van de rijkste edelen der Nederlanden. Elf jaar was hij toen en hij zou voortaan in de Nederlanden worden opgevoed. Daar zou hij ook carrière maken. Hij werd een van de vertrouwelingen van keizer Karel de Vijfde, huwde met de rijkste erfdochter uit die landen en leefde het leven van een knappe, rijke dandy. Toen trad in 1555 Karel de Vijfde af, zijn zoon Filips volgde hem op. Donkere wolken pakten zich boven Oranje hoofd samen. Meer en meer ging hij zich verzetten tegen Filips’ genadeloze kettervervolging. De beeldenstorm bracht het land in rep en roer. Filips zond de geduchte Alva om rust en orde te brengen en alle opstandige elementen te bestraffen. Oranje vluchtte terug naar het ouderlijk slot in Duitsland. Vijf jaar lang probeerde hij van daaruit Alva te bestrijden. Zijn goederen in de Nederlanden werden verbeurd verklaard. Zijn legers werden telkens verslagen, zijn naam en reputatie waren geschaad, zijn tweede vrouw had hem bedrogen. Toch keerde hij in 1572 terug naar Holland, waar de Watergeuzen Den Briel bevrijd hadden. In 1576 leken de hele Nederlanden bevrijd, maar toen Oranje in 1584 door moordenaarshand overleed was vrijwel het hele Zuiden weer verloren gegaan.