De Theologische Faculteit Tilburg is geboren uit de vernieuwingsdrang die de kerk in de jaren zestig van de vorige eeuw typeerde. De jonge faculteit trad in het voetspoor van haar voorloper, het Gemeenschappelijk Instituut voor Theologie, dat al in 1964 van start was gegaan. Bijna veertig jaar lang functioneerde de faculteit als een zelfstandige instelling voor wetenschappelijk theologisch onderwijs en onderzoek. Op basis van archiefonderzoek en oral history wordt de vraag beantwoord welke betekenis de TFT heeft gehad voor de beoefening van de theologie, op welke terreinen de Tilburgse theologen nieuwe wegen insloegen en hoe zij hun onderwijs en onderzoek relevant wisten te maken voor kerk, samenleving en cultuur. Tussen hamer en aambeeld beschrijft de vaak bewogen geschiedenis van de Theologische Faculteit Tilburg vanaf de oprichting van het GIT tot aan de incorporatie van de faculteit in de Universiteit van Tilburg op 1 januari 2006. Deze incorporatie was de realisatie van een ambitie, die even oud was als de faculteit en zelfs nog ouder, deel uit te maken van de naburige universiteit. De verwevenheid van de faculteit met de kerk vormt een rode draad doorheen het boek. De TFT is in het leven geroepen op initiatief van religieuze oversten en bisschoppen, maar de polarisatie in de Nederlandse kerk heeft de hartelijke band tussen faculteit en kerk meermaals onder druk gezet. Daarnaast belicht het boek de institutionele geschiedenis van de faculteit, de wijzigingen in de studentenpopulatie en de beroepsperspectieven van afgestudeerden, de uitbouw van de bibliotheek tot vlaggenschip van de faculteit en de professionalisering van het theologisch onderwijs en onderzoek.