Oom Fjodor 'Er waren eens een vader en een moeder die een zoontje hadden. Ze noemden hem oom Fjodor, omdat hij heel serieus en zelfstandig was. Hij had op zijn vierde leren lezen en toen hij zes was, kon hij al voor zichzelf soep koken. Hij was gewoon een heel aardige jongen. En zijn ouders - papa en mama - waren ook aardig. Alles zou goed geweest zijn, als zijn moeder niet zo'n hekel aan dieren had gehad.' Zo beginnen de belevenissen van oom Fjodor. Als hij een kat in huis wil nemen die van een professor heeft leren spreken, mag dat niet. Hij loopt daarom samen met de kat weg.In een dorpje vinden ze een geschikt huis. Daar gaan ze wonen, samen met een hond die toevallig óók kan praten. Omdat ze natuurlijk geld nodig hebben, zoeken én vinden ze een schat. Alle drie kopen ze iets dat ze het liefst willen.De kat houdt van melk en koopt een koe, een eigenwijs beest. De hond wil jagen en koopt een geweer, maar eigenlijk is dat niet zo leuk. Oom Fjodor koopt een tractor, die op soep en gehaktballen rijdt en overal stopt waar het lekker ruikt... Ze beleven allerlei avonturen, terwijl vader en moeder, geholpen door de postbode, oom Fjodor proberen te vinden.

Eduard Uspenski werd in 1937 geboren in Rusland en woont daar nog steeds. Zijn kinderboeken zijn er beroemd; er zijn ook films van gemaakt. In 1989 schreef hij samen met Els de Groen een spannend boek over een Nederlands meisje en een Russische jongen: Het jaar van het goede kind. Dat boek werd in Rusland bekroond en is er inmiddels verfilmd