De beroemde kunsthistoricus Andre Chastel bedoelde zijn kunstgeschiedenis in Frankrijk van de prehistorie tot de negentiende eeuw als de kroon op zijn lange en indrukwekkende carrière. Deze volledig gedocumenteerde en erudiete studie, het resultaat van tien jaar onderzoek en schrijven, gaat verder dan conventionele kunsthistorische analyses en dringt door tot de kern van meer dan twee millennia aan artistieke creatie.
Het eerste deel opent met de artefacten die zijn achtergelaten door de vroegste bewoners van het gebied dat het moderne Frankrijk vormt – prehistorische grotbewoners, Kelten, Gallo-Romeinen en Merovingers – die in deel I worden onderzocht, samen met de verbluffende artistieke prestaties van Karel de Grote en zijn Karolingische opvolgers. Deel II onderzoekt de ontwikkeling van monumentale romaanse en gotische beeldhouwkunst en architectuur, evenals het groeiende belang van manuscriptverluchting, ivoorsnijwerk en kostbaar metaalwerk. De laatgotische periode is het onderwerp van het laatste deel, dat eindigt met de zeer verfijnde en gestileerde hoofse kunst van de late veertiende en vroege vijftiende eeuw - de laatste en perfecte bloei van de middeleeuwse wereld.
Een synthese van de sociale, economische, politieke en intellectuele omstandigheden van elke behandelde periode biedt de context voor een gedetailleerd onderzoek van de kunstwerken en documenten die in de overvloedige illustraties voorkomen. De veeleisende wetenschap en levendige en toegankelijke stijl van Chastel maken dit monumentale en prachtig ontworpen boek tot een essentieel naslagwerk voor kunsthistorici en studenten, maar ook tot een prachtig geschenk voor iedereen die de hoogste artistieke prestaties van de Franse beschaving volledig wil begrijpen.