Een opmerkelijke kruising tussen Portnoy's klacht en Elementaire deeltjes

Tobias Fiedler werd ooit de knapste man van Nederland genoemd, een gedoodverfde Nobelprijswinnaar. Nu zit hij in een crisis, professioneel en emotioneel. Zijn loopbaan gefnuikt, zijn relaties vastgelopen, zijn psychiater als enig klankbord. Met de dood van zijn dominante, joodse moeder wordt hij gedwongen zijn leven te heroverwegen. Moet hij zich schuldig voelen of juist bevrijd? Behelst haar erfenis meer dan geld? Wat is het duistere geheim uit het verleden waarover zij altijd zweeg? Tobias is een jood met een hekel aan joden. Een man die niet zonder vrouwen kan, maar ook niet met. Een rusteloze zoeker naar de theorie van alles. Zal hij zich met zijn idee over het einde van de tijd wetenschappelijk kunnen revancheren? Ligt de sleutel tot zijn identiteit in het hart van donker Afrika? //

Debuutroman van de Nederlandse wiskundige en documentairemaker, over de worsteling van een ooit veelbelovend wiskundige die zelfs op de kandidatenlijst voor de Nobelprijs stond. Tobias Fiedler wordt door de dood van zijn moeder met allerlei levensproblemen geconfronteerd: zijn vastgelopen carriere, de relaties met vrouwen, de haat-liefdeverhouding met zijn vader, zijn joodse verleden. De dialogen met zijn dominante joodse moeder zijn hilarisch en pijnlijk tegelijk, zo ook sommige overpeinzingen en opmerkingen over zijn jood-zijn. Hij zegt dingen over joden die alleen joden mogen zeggen. Zoals dat hij zijn oom nooit gekend heeft omdat de Duitsers 'de kachel met hem stookten'. Het verhaal wordt onderbroken door fragmenten van gesprekken tussen Tobias en zijn psychiater, zijn enige klankbord. De stijl is vlot en het boek leest makkelijk. Misschien zijn er op den duur iets te veel ironische grappen. Al met een lezenswaardig debuut.