'Monografieën op het raakvlak van kunst en spiritualiteit onder verantwoordelijkheid van 'Bnedictijns Tijdschrift' '.

Iets uit de inhoud van deze bijzonder-fraaie studie.
'VOORWOORD
Ida Gerhardts tweede bundel, "Het veerhuis", is nooit afzonderlijk verschenen.Toen hij in 1945 uitkwam, werd hij achter op de tandem meegenomen bij de reprise van haar eersteling, "Kosmos". Die was in 1940 verschenen, daags voordat de oorlog uitbrak, en had daardoor de aandacht gemist die hij verdiende. De dubbele publicatie van 1945 werd aanleiding voor de toekenning aan de dichteres van de C.W. van der Hoogtprijs.
Maar tegen deze beslissing van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde rees ook onmiddellijk protest.
Kwam de meer vernieuwende poëzie van GERRIT ACHTERBERG niet eerder iun aanmerking dan de al te eenvoudige, traditionele natuurlyriek van Ida Gerhardt?
Die gemengde gevoelens zijn nooit helemaal verdwenen. Dat blijkt het duidelijkst hieruit, dat het groeiende oeuvre van Ida Gerhardt wel een stijgende bewondering ten deel viel, maar dat tot op heden van dit vroege werk nooit serieus studie werd gemaakt.
In 1993 heb ik me verdiept in "Kosmos", Gerhardts eerste bundel. Dat debuut bleek van een bewonderenswaar-dige zuiverheid en gaafheid, en vertoonde een even ingenieuze als zinvolle structuur. Was "Het veerhuis" slechts een kwantitatieve uitbreiding van die eersteling? De karige aandacht, oom niet te zeggen:\
het dodelijke zwijgen van degenen die deze poëzie zouden moeten 'wakker lezen', zou het haast doen vermoeden. Voor mij werd dit aanleiding om "Het veerhuis", dat intussen wel enkele malen was herdrukt, maar nooi
t afzonderlijk, nog eens alle aandacht te geven waarop een bundel recht heeft. Ik kwam tot de verrassende bevinding dat deze bundel niet slechts een waardige voortzetting is van Gerhardts 'stralende aanhef', maar ook een stap voorwaarts betekent. De blik reikt er verder en de boodschap belangwekkender.
Het resultaat van mijn leesarbeid leg ik voor in deze studie. (...)'.