Ben Lindekens behandelt in zijn nieuwe boek de bizarre aspecten van het occulte - van sekten tot wetenschap - in een van de boeiendste, meest bewogen, sterkst gecontrasteerde eeuwen: de negentiende eeuw.
Voor een studie van het occultisme in die tijd bleek een geschiedenis van ideeën en theorieën niet de gepaste vorm te zijn. Het wonderlijke, woelige verschijnsel van het occultisme als contrast-element in de eeuw van de industriële revolutie in Europa en Amerika, is volgens de auteur alleen langs anekdotische weg zinvol te benaderen. Daarom laat hij de dramatis personae van zijn boek, de occultisten en hun tegenstanders, zich zelf uitbeelden in - en doorgaans contra - hun milieu van stoomwalmende paardekrachten, burgerlijk kapitalisme, koloniale expansie en proletarische opkomst.
Een menigte acteurs trekt aan ons voorbij velen met onbekend gebleven namen - die elk op zijn manier hun boodschap brachten. Mensen voor wie de occulte ervaring de opperste realiteit kon zijn, hun hoogste inzet, soms hun diepste ontgoocheling ... of een meer dan levensgrote mystificatie.
Zo is dit ëen relaas geworden over mensen in een verbijsterende tijd die uitmondt in de onze; magiërs en mediums, telepaten en theosofen, poltergeesten en profeten, geleerden en gelovers in een onvoorstelbare stroomversnelling van denkwijzen en handelingen, sommigen in een maalstroom van zwarte missen met kinderoffers, enyoütementen met de dood als besluit, . toverboeken en bezweringen van geesten uit een ver verleden. Maar dat waren uitwassen, dat was het onvermijdelijke overslaan van stemmen die schreeuwend waarschuwden tegen het massaal opdringende materialisme. Hier was de wereld van de geest in gevaar. Een beroep op Satan als laatste toevlucht? Waarschijnlijk niet. Voor hen die het occultisme beleden, stond de hemel op een kier...