'Tsja, hup, tsja, hup'. De voerman vuurt zijn paarden aan. Dat is ook wel nodig. Ze trekken een zware wagen. Op die wagen staan een paar enorme wijnvaten. Wat zullen al die liters wijn wel wegen! De weg loopt bovendien nogal steil omhoog. Ze hebben net even wat gerust in een klein bergdorpje. De voerman heeft de paarden gevoerd en zelf wat gegeten en gedronken in een herberg. Maar veel rust gunt hij zichzelf niet. Verder moet het. De Pyreneeën over, Spanje in. Hij heeft al een reis van vier dagen achter de rug. En het zal nog lang duren voordat hij het zuiden van Spanje heeft bereikt. Daar wil hij naartoe. Eindelijk bereikt hij de laatste bergpas. Nu kan de afdaling gaan beginnen. 'Ho jongens'. De voerman laat de paarden stilstaan. Vanaf deze hoge plaats kan hij kilometers ver Spanje inkijken. Ontroering golft door hem heen. Mijn vaderland, mijn vaderland. Hoe lang is het geleden, dat ik hier geweest ben? Even glijden zijn ogen over de wijnvaten. 'Arm Spanje, ik kom je een kostbare lading brengen', mompelt hij. Naast het verhaal over de Spaanse bijbelsmokkelaar bevat dit boek vijf andere historische verhalen over de Bijbel, het Woord van God. Over Eduard VI, een jonge koning, die de Heere vreesde; over de Bijbel van Engelse vluchtelingen; over John Eliot, die de Bijbel vertaalde in de taal van de Mohikanen; over Angus Mac\leod, een Koningskind op Skye; en over Isaäc de Costa, die als jongetje van vijf jaar een bijbelhoofdstuk in het Hebreeuws voorlas. De verhalen zijn bestemd voor jong en oud.