''Steeds vaker word het bestaan van bijzondere, confessionele scholen ter discussie gesteld. Daarbij worden vragen gesteld over de identiteit van het confessioneel onderwijs, dat zich vaak nog maar weinig van andere scholen zou onderscheiden. Over de motieven van ouders, voor wie het godsdienstige karakter van de school er weinig meer toe zou doen. Of over de veronderstelling dat bijzondere scholen de integratie van minderheden in de weg zouden staan. Kortom, het bestaanrecht van confessionele scholen ligt steeds nadrukkelijker onder vuur. Hierdoor kan de indruk worden gewekt dat een helder antwoord op de vraag naar de eigen missie van confessioneel onderwijs steeds moeilijker te geven is.

Deze studie beschrijft hoe ouders, leerkrachten, schoolleiders en bestuurders in het confessioneel onderwijs over deze vragen denken. Het boek laat zien hoe vragers en dragers van protestants-christelijke, rooms-katholieke, reformatorische en gereformeerde basisscholen vinden dat de ideale christelijke school eruit zou moeten zien. De studie maakt duidelijk welke ideeën er leven over de doelen en motieven van het christelijk onderwijs aan het begin van de 21ste eeuw.

Dr. A.B. Dijkstra is onderwijssocioloog en was tijdens de uitvoering van deze studie verbonden aan de Vakgroep Sociologie van de Rijksuniversiteit Groningen.

Prof.dr. S. Miedema is godsdienst-pedagoog en verbonden aan de faculteiten Psychologie & Pedagogiek en Godgeleerdheid van de Vrije Universiteit Amsterdam.''