Ruim honderd jaar geleden waren straling en radioactiviteit nog onbekende begrippen. Niemand wist dat ieder levend wezen zich voortdurend voortbeweegt in een bad van onzichtbare straling die overal op en in de aarde aanwezig is en waaraan je niet kunt ontsnappen. Aan deze onbekendheid begon verandering te komen toen in 1895 Wilhelm Conrad Röntgen min of meer per toeval de naar hem genoemde röntgenstraling ontdekte. Een jaar later ontdekte Becquerel eveneens bij toeval radioactiviteit. Hun vindingen luidden een periode in van talrijke ontdekkingen, met als een van de hoogtepunten de formulering van de kwantummechanica.

Dit boek legt uit wat radioactiviteit is, hoe je haar kunt meten en waar ze nuttig kan worden ingezet. Praktische toepassingen in geneeskunde, geologie en sterrenkunde komen aan de orde, evenals het gebruik van straling bij het aanleggen van wegen, bij het opwekken van energie en bij het bepalen van de ouderdom van bijzondere objecten.

Dit boek is geschikt voor iedereen die wil weten wat het verschil is tussen alfa-, bèta-en gammadeeltjes, tussen een geigerteller en een spectrometer, tussen achtergrondstraling en kosmische straling. Maar ook voor hen die willen weten welk effect straling heeft op DNA in cellen en hoe die straling wordt gebruikt bij de behandeling van kanker. Tot slot bevat het alles wat u wilt weten over kernenergie, radioactief afval, de rol van radioactiviteit in de warmtehuishouding van de aarde en de manieren om met straling de ouderdom van gesteenten en voorwerpen te bepalen.

Een rijk geïllustreerd standaardwerk over radioactiviteit.