''Een jongensleven'' draait om de liefde van Edward en Toine, leerling en leraar. Een liefde die nergens voluit wordt beschreven, maar die overal voelbaar is en als een rode draad door het verhaal loopt. Een liefde echter die onder een slecht gesternte wordt geboren en geen kans krijgt tot bloei. Toine sterft jong aan aids. Enkele jaren later treft Edward hetzelfde lot. Of is het een keus? Of een gemene val die voor hem is gezet? Dat is de cruciale vraag in dit boek. 'Een jongensleven' is geschreven in de vorm van een drieluik. Via drie vertellingen, die elk een andere periode van Edward's leven belichten, wordt zijn levensverhaal beschreven. Het middenpaneel van dit drieluik wordt gevormd door het dagboek van de jonge Edward. De twee zijpanelen bestaan uit de retrospectieven van Maria, de oudere zus van Edward en Alex, zijn laatste vriend. Beide kijken vanuit een eigen perspectief, terug op het leven en de dood van Edward en hun eigen rol daarin. Maria komt daaruit tevoorschijn als een lieve, overbezorgde, ietwat bemoeizuchtige zus, die erg begaan is met Edward in zijn moeizame, maar ook verrassende zoektocht door het leven. Alex blijkt een egoïstische, narcistische minnaar die zijn eigen verwrongen waarheden creëert, die uiteindelijk noodlottig uitpakken voor Edward. 'Een jongensleven' ademt niet alleen de geur en de kleur van noodlot en tragiek. Het boek verhaalt, tegen de achtergrond van de couleur locale van Zeeuws Vlaanderen, vooral over een leuke, creatieve jongen met een sprankelend acteertalent, die er langzaam maar zeker achterkomt dat hij 'op jongens valt', over puberperikelen en puberverliefdheden, over dierenactivisme en vegetarisme. En over liefde en dood. Kortom over het leven in al zijn aspecten.