In een geïsoleerde, laatmiddeleeuwse dorpsgemeenschap lopen de spanningen steeds hoger op. De helft van de dorpelingen eet geen vlees en gelooft dat God het doden van dieren heeft verboden. De andere helft denkt er anders over en jaagt en slacht naar hartenlust.
De enige die de gemoederen enigszins tot bedaren kan brengen is Geert Geertsen, de dorpspastoor, maar hij verliest zich te vaak in dromerijen over Rome, de stad waarvoor hij een diepe liefde heeft opgevat. Geert lijkt dan ook een makkelijke prooi voor de duivel, die voortdurend onmerkbaar op de loer ligt. De gebeurtenissen nemen echter een verrassende wending wanneer zijn jonge vertrouweling Klaas Egbertszoon de bekrompen dorpsgemeenschap ontvlucht en de pastoor zelf vader wordt. Heeft Geertsen de kracht om de chaos in het dorp te bedwingen en vindt Klaas wat hij zoekt in de intrigerende zestiende-eeuwse wereld die wij kennen van het werk van schilders als Bosch en Breughel?

'De verlokkingen van de duivel' is veel meer dan een geestig portret van een losgeslagen parochie. Zo is het ook een nieuwe variant van de ouderwetse ontwikkelingsroman, waarin Klaas Egbertszoon - door zowel zijn vader als de dorpspastoor voorbestemd voor grote daden - op zijn lange zwerftocht door het dunbevolkte Europa vertrouwd raakt met de bronnen van de christelijke religie, met de manifestatie van de eerste renaissance-kunstenaars en met een welbekende, verlokkelijke bijfiguur...