Op 15 augustus verscheen het fotodocumentaire boek Nederlands-Indië: Door de ogen van het verleden. Geograaf en auteur Dick Rozing heeft de geschiedenis van de fotoexpeditie, die ruim 100 jaar geleden plaatsvond, en het tot stand komen van de serie van 170 aardrijkskundige fotoplaten uitvoerig beschreven. In 1911 had uitgever Wagenaar Reisiger een missie. Leerlingen uit het voortgezet onderwijs moesten de pracht en de rijkdom van Nederlands-Indië kunnen zien. Het bestaande beeldmateriaal in het onderwijs was summier. Geen kleurige wandplaten, maar echte foto's moesten het ware Indië tonen. Hij vroeg advies aan twee vooraanstaande geografen, Nieuwenhuis en Niermeyer. Welke aardrijkskundige onderwerpen moest hij fotograferen? De expeditie had een belangrijk doel. Uit het moederland moesten meer mensen naar Nederlands-Indië komen. Na drie eeuwen van exploitatie waren nu doktoren, leerkrachten, ingenieurs, enz. nodig, die konden helpen bij de ontwikkeling van Oost- en West-Indië. Alle gymnasia, hbs-en en later via 'crowdfunding' ook de mulo's en normaalscholen ontvingen de drie portfolio's met platen en bijbehorende docentenhandleidingen.Het 128 pagina's tellende boek is ruim geïllustreerd. Archiefonderzoek heeft aangetoond dat niet alle 170 fotoplaten door één fotograaf zijn gemaakt. Ze zijn allemaal in het boek opgenomen, waarvan vele paginagroot. Op Bos-atlaskaarten uit 1910 zijn de plaatsen aangegeven waar de foto's zijn gemaakt. Tot slot heeft Rozing zeven hoofdrolspelers met korte biografieën in het zonnetje gezet. Het boek is in samenwerking met Stichting Pelita in Oegstgeest gerealiseerd.