Dit is het verhaal van een meisje dat een opwindend leven leidt op het veebedrijf van haar vader in New South Wales in Australië. Je moet je zo'n veebedrijf heel anders voorstellen als de Nederlandse boerderijen. Australië is een uitgestrekt land en een veebedrijf is daar enorm groot. De naaste buren wonen daar kilometers ver weg en als je dan nog weet dat Mary, het meisje uit dit verhaal, helemaal geen broertjes en zusjes heeft, begrijp je dat ze zich soms wat eenzaam voelt. Gelukkig heeft ze daar dieren, waarmee ze heel wat spannende avonturen beleeft. Het zijn andere dieren dan je misschien zou verwachten: ten eerste is daar Kaa, de dikke slang, verder Kiko het aapje, Mathilda de kangoeroe, Buck de pony, en tenslotte de drie honden: Alex, de zoon van een wilde hond, Bruno, de trouwe bulldog en Ben, een klein grappig beestje. Haar beste vrend is Alex. Ze heeft hem gevonden toen hij nog heel klein was en tijdens een grote overstroming dreigde te verdrinken. Het is alsof Alex weet dat hij zijn leven aan haar te danken heeft. Altijd is hij bij haar, klaar om haar te verdedigen als het nodig is. Alex is een echte vechtersbaas en heel gevaarlijk voor mensen en dieren die iets kwaads in de zin hebben. Dat blijkt bij de avontuurlijke jacht op de paardendief, en nog duidelijker als Mary aangevallen wordt door hongerige wolven en Alex zijn leven waagt om haar te redden. Het is moeilijk zich voor te stellen dat al deze opwindende avonturen echt gebeurd zijn. En toch is het zo, want het meisje Mary uit dit verhaal is niemand minder dan de schrijfster van dit boek.