Stel een vraag

Met het formulier hier onder kunt u contact op nemen met boekwinkel BB&His Storytellers.


 

Dr J.C. Rullman - Dr H. Colijn Een Levensschets 2e druk met veel illustraties

De vraag gaat over de volgende titel:

Afbeelding: Dr J.C. Rullman - Dr H. Colijn Een Levensschets 2e druk met veel illustraties
Schrijver: Dr J.C. Rullman
Titel: Dr H. Colijn Een Levensschets 2e druk met veel illustraties
ISBN:
Uitgever: Sijthoff Leiden 1933
Bijzonderheid: boek in goede staat hier en daar wat roestvlekken
Prijs: € 7,50
Meer info Hendrikus (Hendrik) Colijn (Burgerveen, 22 juni 1869 – Ilmenau, 18 september 1944) was een Nederlands militair, topfunctionaris en politicus van de Anti-Revolutionaire Partij (ARP). Van 1925 tot 1926 en van 1933 tot 1939 was hij in vijf kabinetten voorzitter van de ministerraad (kabinetten Colijn I, II, III, IV en V).
Alhoewel geboren in de Haarlemmermeer, groeide Colijn op in het Land van Heusden en Altena. Zowel zijn ouders als grootouders kwamen daarvandaan en hadden er een nering als landbouwer (gehad). In het in deze noordelijkste streek van Noord-Brabant gelegen dorpje Uitwijk zat hij op de lagere school.
Hij behoorde oorspronkelijk tot de Christelijke Gereformeerde Kerken, een orthodox-calvinistisch kerkgenootschap met bevindelijke trekken. Toen deze voor het overgrote deel met de dolerenden die zich in 1886 van de Nederlandse Hervormde Kerk afscheidden in 1892 samengingen in de Gereformeerde Kerken in Nederland, voegde ook Colijn zich bij dit nieuwe gereformeerde kerkgenootschap.
Hij volgde vanaf 1883 een opleiding aan de christelijke kweekschool in Nieuw-Vennep. In deze plaats had hij ook zijn eerste betrekking, van 1884 tot 1886 werkte hij er als hulponderwijzer.
Colijn ambieerde echter een loopbaan in een andere richting, reden waarom hij van 1886 tot 1890 een militaire opleiding bij het instructiebataljon te Kampen genoot plus van 1890 tot 1892 een hoofdcursus officiersopleiding, eveneens in Kampen. Van 1892 tot 1909 was hij als KNIL-militair in het toenmalige Nederlands-Indië gelegerd, voornamelijk in Atjeh.
Colijn nam in 1894 deel aan de Expeditie naar Lombok[1][2] waarbij veel burgerslachtoffers vielen. Zelf was hij als officier bij de gepleegde wreedheden betrokken, zoals blijkt uit een lang na zijn dood gepubliceerde brief:
Ik heb er een vrouw gezien die, met een kind van ongeveer 1/2 jaar op den linkerarm, en een lange lans in de rechterhand op ons aanstormde. Een kogel van ons doodde moeder en kind. We mochten toen geen genade meer geven. Ik heb 9 vrouwen en 3 kinderen, die genade vroegen, op een hoop moeten zetten, en zo dood laten schieten. Het was onaangenaam werk, maar 't kon niet anders. De soldaten regen ze met genot aan hun bajonetten. 't Was een verschrikkelijk werk. Ik zal er maar over eindigen.[3]
Voor zijn optreden ontving hij in augustus 1895 de Militaire Willems-Orde.
In 1907 werd Colijn benoemd tot secretaris van het gouvernement van Nederlands-Indië. Hij maakte in deze periode vele reizen door de hele Indonesische archipel. De vrucht van deze jaren is zijn uitvoerige studie Politiek beleid en bestuurszorg in de Buitenbezittingen (1907). Hij werd in 1910 namens de ARP lid van de Tweede Kamer voor het district Sneek. In 1911 volgde hij de afgetreden Minister van Oorlog op, maar na de nederlaag van de coalitie in 1913 ging hij het bedrijfsleven in.
Hij hield contact met de Nederlandse politiek als lid van de Eerste Kamer. Na de dood van Abraham Kuyper werd Colijn voorzitter van de ARP en hoofdredacteur van het ARP-partijorgaan De Standaard. Zodoende werd hij de leider van de ARP.
Zijn eerste periode als voorzitter van de ministerraad was van 1925 tot 1926. In datzelfde kabinet had hij de post van minister van Financiën. Daarna werd hij opnieuw Eerste Kamerlid.
In 1929 keerde Colijn terug in de Tweede Kamer als voorzitter van de ARP-fractie. Hij bekleedde die functie totdat hij in 1933 opnieuw voorzitter van de ministerraad werd. Er zouden in totaal vijf kabinetsperiodes volgen onder zijn leiding, waarin hij in de eerste twee tevens minister van Koloniën was, en in de laatste twee minister van Algemene Zaken. Zijn laatste regeringsperiode duurde overigens slechts twee weken: dat kabinet werd bij de regeringsverklaring weggestemd door een motie van RKSP-fractievoorzitter Deckers.
Tijdens de crisis van de jaren 30 voerde Colijn een strakke bezuinigingspolitiek, waarbij voornamelijk werd bezuinigd op ambtenarensalarissen en onderwijs. De verlaging van de werklozensteun mondde uit in het Jordaanoproer van 4 juli 1934 waarbij vijf doden vielen. Zijn hoofddoel, de handhaving van de gouden standaard om zo de gulden niet te hoeven devalueren, moest hij echter op 27 september 1936 opgeven.
'Ga maar rustig slapen
Na de Duitse bezetting van het Rijnland, die een schending was van het Verdrag van Locarno, hield Colijn op 11 maart 1936 een befaamde radiotoespraak. Hij wees op de internationale spanningen en kondigde aan dat winterlichting '35 langer onder de wapenen zou blijven. Dit was, aldus Colijn, slechts voorzorg. "Daarom maan ik nog eens aan om zich niet te laten verontrusten." Hij beëindigde zijn radiorede zo: "Ik verzoek den luisteraars dan ook om wanneer ze straks hunne legersteden opzoeken, even rustig te gaan slapen als ze dat ook andere nachten doen. Er is voorshands nog geen enkele reden om werkelijk ongerust te zijn. En daarmee, geachte luisteraars, laat ik u over aan de verpozing die de radio u pleegt te bieden. Goedenavond."
Naar deze uitspraak werd later vaak verwezen alsof Colijn "aan de vooravond van de Duitse bezetting" (dus april of mei 1940, toen hij geen minister meer was) nog over rustig gaan slapen zou hebben gesproken, maar dat is onwaar.
Boek bekijken

BB&His Storytellers

particulier

BB&His Storytellers uit Leusden

De verkoper zal binnen 3 werkdagen contact met u opnemen om de koop verder af te handelen.